Ergonomisch Dragen.
Het dragen van een ukje wordt wereldwijd gedaan en is een eeuwenoud begrip.
Pas vanaf 1920 werd de kinderwagen een beschikbare optie voor iedereen. Voor deze periode moesten vrouwen hun ukjes wel dragen anders konden ze niet gaan werken en hun taken uitvoeren. Er was geen tijd om naast de wieg bij hun ukje te zitten en een ukje alleen laten was veel te gevaarlijk. Dichtbij de ouders was de veiligste plek, dus werden de ukjes vroeger altijd gedragen.
Tegenwoordig zijn steeds meer papa's en mama's geïnteresseerd in het gemak en de voordelen van dragen, hierdoor worden steeds meer ukjes weer gedragen in een drager.
Het dragen van je ukje zit in onze natuur...
Ukjes hebben na hun geboorte een aantal reflexen:
Het Moro-reflex; ook wel schrikreflex genoemd is het reflex waarbij je ukje zijn armpjes wijd uitspreid en de gesloten handjes opent; je ukje maakt zich klaar om zich ergens aan vast te klampen. Het kan worden opgewekt door schrik, of door het hoofdje plotseling achterover te bewegen.
Het grijpreflex; wanneer je de handpalm van een pasgeboren ukje aanraakt, sluit hij reflexmatig direct zijn vuistje om je vinger. Dit is een erg stevige greep, je zou hem er zelfs aan op kunnen tillen. Ook bij de voeten treedt deze grijpreflex op, maar wordt dan voetzoolreflex genoemd. Bij aanraking van de voetzolen krullen zijn teentjes naar binnen en maakt hij een grijpbeweging met zijn voetje. (Vroeger, toen wij mensen nog apen waren, op handen en voeten liepen en haar hadden op ons lichaam, kon het jong zich dus vast klampen aan moeder.)
Verder zal je merken dat als je een ukje optilt, hij zijn beentjes optrekt. De knieën zijn gebogen met de voetzolen naar elkaar toe gericht, als een soort kikker. In deze houding heeft de rug een natuurlijke kromming van de wervelkolom. Ukjes nemen instinctief een draaghouding aan. Dit is een ontspannen en ergonomische houding voor je ukje. Ook bevinden in deze houding de heupkoppen zich op de juiste manier in de heup-kom.
Ergonomisch en veilig dragen.
Het is dus heel natuurlijk om je ukje dicht bij je te dragen. Helaas zijn er verschillende draagsystemen op de markt die niet ergonomisch of zelfs onveilig zijn voor ukjes en jonge kinderen.
Graag geef ik hieronder uitleg waar je op kunt letten zodat je op een ergonomische wijze (voor je ukje, maar óók voor jou) kunt dragen, MET inachtneming van de veiligheid van je ukje.
De M- Positie:
De natuurlijke houding van een ukje is met opgetrokken benen en gebogen knieën. Hiermee komt je ukje in een soort kikkerhouding te zitten en vormen de beentjes ten opzichte van de heupen een M-positie.
Je draagt dan ergonomisch wanneer er ondersteuning is van knieholte tot knieholte, de billetjes lager zitten dan de knietjes ( M- positie), de rug mooi rond is en de onderbeentjes vrij kunnen ‘hangen’ naar beneden. In deze houding is er een optimale positie van de heup in de heup-kom en kan het zachte kraakbeen makkelijk verharden. Dit is nodig om te kunnen leren zitten, kruipen, staan en lopen. Dragers waarbij alleen ondersteuning is in het kruis en niet van knieholte tot knieholte worden om deze reden afgeraden.
Kusjeshoogte:
De hoogte waarop je draagt is ‘kusjeshoogte‘. Je zorgt ervoor dat je het hoofdje van je ukje een kusje kunt geven. Niet alleen kun jij je ukje dan de hele tijd overspoelen met kusjes en die heerlijke babygeur ruiken, maar je kunt hem op deze hoogte ook goed zien en in de gaten houden.
Geen verhard rugpand:
Het is van belang dat de drager GEEN verhard rugpand heeft. De rug heeft een natuurlijk kromming en deze wil je behouden. Wanneer een drager een verhard rugpand heeft wordt je ukje gedwongen om zijn rug te strekken, wat tegen zijn natuurlijke houding in is.
Rechtop dragen:
Wanneer jij jouw ukje wilt gaan dragen in een drager, zorg er dan voor dat je ukje rechtop zit en niet in een liggende houding. Draagsystemen waarbij in een ‘kommahouding’ gedragen wordt, worden streng afgeraden vanwege het verstikkingsgevaar. Doordat de luchtpijp van een pasgeboren ukje dichtgedrukt kan worden als het kinnetje tegen de borst aan gedrukt wordt ontstaat er verstikkingsgevaar.
Draag niet Face Forward:
Draag je ukje altijd met het gezicht naar jou lichaam toe en NIET ‘face-forward’. Je ukje kan dan namelijk niet zijn rug in de natuurlijk kromming houden en kan zich niet afsluiten voor prikkels. Veilig tegen mama’s of papa's borst is het fijnste voor je ukje. Daarbij kun je goed de signalen van je ukje zien en hiernaar handelen.
Adem weg Vrij:
Zorg dat ten alle tijden je zicht hebt op je ukje, en dan met name op zijn gezichtje. Je ukje moet goed kunnen blijven ademen, dus zorg dat zijn gezichtje niet in jouw borst gedrukt wordt en er geen stuk van de doek over zijn neusje of mond zit. Er moet een constante toevoer zijn van voldoende frisse lucht.
Op de juiste manier knopen:
Belangrijk is het om te zorgen dat de knoop die je legt qua techniek klopt. Dit houdt dus in dat je ukje goed strak geknoopt is en de knoop zelf ook op de juiste manier gemaakt wordt. Er bestaat namelijk een kleine kans dat als je ukje niet goed geknoopt in de doek zit, je ukje eruit kan vallen.